fbpx

#1 Een verhaal uit de praktijk: over het wegslikken van emoties

Naast me loopt Bas*. Voorover gebogen en met zijn hoofd weggestopt tussen zijn schouders vertelt hij over een gebeurtenis eerder die week. Hij parkeerde zijn auto om snel iets af te geven bij een klant. Nog voordat hij zijn deur had geopend kwam er een man aangesneld die hem toebeet: ‘ben je blind ofzo, je mag hier helemaal niet parkeren’. Zonder iets te zeggen was Bas weer in zijn auto gestapt en weggereden. Van binnen kookte Bas van woede. Hij had hem wel iets aan willen doen. Hoe haalt die man het in zijn hoofd om op zo’n toon tegen hem uit te vallen? Hij had gewoonweg het bord niet gezien. ‘Waarom heb ik dat eigenlijk niet tegen die man gezegd,’ verzucht Bas. 

Ik ontmoet Bas voor het eerst enkele weken eerder. Hij is tegen de 50 en runt samen met zijn partner een verzekeringskantoor. Daarnaast heeft hij nog 2 thuiswonende tieners. Bas komt bij me terecht omdat hij, naar eigen zeggen, al jaren gebukt gaat onder flinke stress. Hij werkt veel en hard en als hij thuiskomt verwacht zijn partner ook nog dat hij zijn rol in het huishouden op zich neemt. Dat zorgt ervoor dat zijn huwelijk onder druk is komen te staan. Daarnaast heeft hij last van vermoeidheid, migraine en pijn in zijn gewrichten. Hij heeft sterk het gevoel dat als hij zo doorgaat een burn-out een kwestie van tijd is. 

Als ik vraag wat hem zo geraakt heeft in het contact met de man op straat lees ik de ingehouden woede op zijn gezicht. Ik zie hem opvallend vaak slikken en vraag wat dat betekent: ‘Ik slik al mijn hele leven alles wat mensen tegen me zeggen. Hoe boos ik ook ben, ik blijf er altijd zelf mee zitten. Gatver, ik ben er zo klaar mee. Ook in mijn huwelijk voel ik me al lang niet meer gelukkig. Ik wil eigenlijk helemaal niet meer thuis zijn. Daarom probeer ik maar zoveel mogelijk te werken en er niet aan te denken.’

De woede slaat om in verdriet als ik Bas vraag waarom hij zijn emoties wegslikt: ‘Vroeger als kleine jongen mocht ik van mijn ouders nooit wat zeggen als iets me dwars zat. Als ik mijn mond opendeed kreeg ik te horen dat ik een brutale en ongehoorzame jongen was en moest ik in de hoek staan. Ik voelde me in die tijd heel machteloos. Nu heb ik dat gevoel nog steeds. Het lukt me gewoon niet om me uit te spreken als me iets dwars zit. Altijd weer hoor ik die stem van mijn ouders in mijn hoofd. Zelfs nu ze niet meer leven.’ 

Vervolgens besluiten we het korte intermezzo met de man op straat na te spelen. Als coach speel ik de man en Bas krijgt de opdracht om zich uit te spreken. De eerste keer zie ik Bas worstelen met de stemmetjes in zijn hoofd en struikelt hij over zijn eigen woorden. We doen eerst een ontspanningsoefening om in contact te komen met zijn gevoel. Daarna doen we de oefening nog een paar keer. Bas groeit in zijn rol en na afloop loopt hij zichtbaar opgelucht over het bospad: ‘Wat voelt dit bevrijdend zeg. Alsof er een betonblok van mijn schouders is afgevallen.’ We spreken af dat hij de komende weken gaat oefenen in zijn eigen leven. Met kleine stapjes.

In onze jeugd leren we onszelf, vaak onbewust, overlevingsmechanismen aan. Deze patronen zijn op die momenten vaak helpend en noodzakelijk. In het voorbeeld van Bas om te zorgen dat zijn ouders niet boos op hem werden. Later in ons leven kunnen deze patronen ons beklemmen en tegenwerken. Het kan bevrijdend zijn om deze patronen te doorzien en los te laten. Herkenbaar? Neem contact met me op voor een vrijblijvende intake om samen te onderzoeken welke patronen jou belemmeren. 

*Om privacy-redenen is in dit verhaal een andere naam gebruikt. 

coaching-burnout-alkmaar-schagen